annagaatnaararusha.reismee.nl

Safari

Daar is ie dan, zoals beloofd: een beschrijving van mijn vierdaagse safari. Het waren in ieder geval de vier meest fantastische dagen sinds ik hier ben, en ze staan ook zeker in mijn top 3 aller tijden. Zoveel natuurpracht, zoveel dieren, zoveel indrukken… Ik waarschuw alvast: na het lezen van deze blog wil je per direct een vliegticket naar Tanzania boeken!

Pole (pole)

Vrijdagochtend 08:30 Tineke, Leny, Annette en ik stonden klaar met onze weekendtassen. Ik ga op safari en neem mee… Nou, o.a. een lakenzak, klamboe, voorraad deet, emergency kit, warme kleding, verrekijker, wc-papier, de Lonely Planet en natuurlijk mijn camera. En het paste allemaal in de rugzak. Om 09:00 (dat is 08:30 Tanzaniaanse tijd) arriveerden Sosthenes, onze gids, en Saidi, onze kok, in onze safari jeep. Vijftien minuten later waren we geïnstalleerd en klaar om te gaan. Alles ging volgens plan, tot we de hoofdweg bereikten: één blok stilstaand verkeer, zover we konden kijken. Wat bleek: uitgerekend die dag bezocht de nieuwe president Arusha, en hij haar besloten midden op straat en toespraak te houden. Hoewel de toestromende mensen genoeg vermaak boden, was het wachten op zijn zachtst gezegd irritant. Er zat niets anders op dan, jawel, pole pole, hakuna matata.

Tarangire: home of the elephants

Na anderhalf uur praktisch stil te hebben gestaan, konden we eindelijk onze weg vervolgen naar onze eerste bestemming: Tarangire National Park. Dit park staat bekend om de enorme populatie olifanten – naar men zegt de grootste concentratie ter wereld – en de indrukwekkende Baobabbomen. Niet voor niets noemt de Lonely Planet het “one of Africa’s most underrated parks.” Rond het middaguur kwamen we bij Tarangire aan. Het eerste wat we zagen waren een stuk of tien andere identieke safari jeeps, met identieke witte mensen erin… Hoewel deze tijd van het jaar het laagseizoen is wat betreft safari’s, zal het niet vaak voorkomen dat je in je eentje een troep leeuwen of kudde olifanten kunt bekijken. Desalniettemin konden we niet wachten om het park in te gaan. Vooral voor Tineke was het speciaal, want dit was haar eerste safari. Toen we het park binnen reden, konden we meteen onze ogen uitkijken. Nog geen 200 meter na de ingang zagen we al impala’s (die zijn de eerste keer nog spannend), giraffen en wrattenzwijnen (alias pumba’s). Dit bleek een gelukstreffer, want daarna moesten we, zoals het hoort, veel rondrijden en goed om ons heen kijken om de dieren te spotten. Het uitkijken over het groene park (veroorzaakt door de ongewone regenval van de afgelopen maand) met overal stipjes van baobabs, termietenheuvels en olifanten was zeker geen straf. Toch waren de leukste momenten die waarop we dieren spotten. Twee kuddes olifanten met kleintjes. Een troep leeuwen die in een rijtje van de ene schaduwplek naar de volgende loopt. Overstekende giraffen, waarvan de kleinsten niet meer durfden en met grote ogen naar hun ouders bleven kijken. Tijdens de lunch raakte ik nog verwikkeld in een strijd met een brutale aap, die het op mijn lunchbox voorzien had en deze tot twee keer toe uit mijn handen probeerde te trekken. De weergoden waren ons goed gezind, want in tegenstelling tot de voorgaande weken hadden we heerlijk weer: de hele dag zon, een blauwe hemel met wat witte wolkjes, een koel windje en heen spatje regen.

Tegen het eind van de middag namen we afscheid van het Tarangire park. De laatste beelden waren misschien wel de mooiste: olifanten en giraffen die afstaken tegen de prachtige rode lucht. Onze eerste accommodatie was ‘Haven Nature’, vlakbij Lake Manyara. Het was onze meest luxe accommodatie: tentjes op overdekte houten vlonders, met een stopcontact en een toiletgebouw met stromend water en warme (!) douches. Nadat Annette en ik ons geïnstalleerd hadden – dat wil zeggen: onze klamboes hadden opgehangen en onze huissalamander hadden verwelkomd – konden we aanschuiven voor het eten. Het eten was lekker, en ik vond het vooral indrukwekkend wat de kok kon maken met zo weinig, en al helemaal geen verse, ingrediënten. Op meerdaagse safari’s is het normaal om je eigen kok mee te nemen. Vaak kan het ook niet anders, want op de meeste campsites is alleen een keuken, geen restaurant. Deze schaarste aan faciliteiten zorgde er ook voor dat Annette en ik na een spelletje Rummikub richting onze tent vertrokken. Eenmaal in bed had Annette nog een aanvaring met onze huissalamander, die zich lekker tussen haar lakens wou nestelen. Met behulp van kartonnetjes en aanmoedigend gepraat heb ik hem uiteindelijk uit onze tent kunnen werken. Moe maar voldaan van het reizen en de indrukken viel ik in mijn tentje in slaap.

Serengeti: wildlife capital of Africa (and possibly the world)

De volgende ochtend hoefden we nog niet heel vroeg op te staan, dus we konden op ons gemak een warme douche nemen en ontbijten. Het ontbijt was ook een van de hoogtepunten: elke ochtend toast, een eitje, worstjes, pannenkoeken en vers fruit. Met een volle maag gingen we op weg naar de Serengeti. Over onverharde wegen reden we eerst over de rand van de Ngorongorokrater en toen nog een paar uur door de steppe. Onze gids zette er flink de vaart in, dus vooral de achterbank werd behoorlijk heen en weer geklotst. Na een paar uur was het dan zover: we betraden de Serengeti, “one of the greatest wildlife-watching destinations on earth”. Serengeti, afgeleid van het Maasai woord ‘Siringet’, betekent letterlijk ‘eindeloze vlaktes’ en een toepasselijker naam was niet mogelijk geweest. Zover je kon kijken strekten de steppes zich uit. We werden overweldigd door de immense hoeveelheid dieren om ons heen. Overal waar je keek zag je zebra’s, gnu’s, gazelles, impala’s en ga zo maar door. We keken onze ogen uit, helemaal toen vlak voor ons een kudde gnu’s en masse de weg overstak! Eenmaal voorbij de echte toegangspoort veranderde het landschap. Nog steeds reikten de vlaktes tot aan de horizon, maar nu werden ze ook onderbroken door rotspartijen, bomen, struiken en met name door het lange gras. Ook waren er veel minder dieren dan voorheen. Er waren hele stukken, soms van wel meer dan een halfuur, waarin we geen enkel beest zagen. Sos merkte onze teleurstelling op en legde uit hoe dit kwam. Door de zware regenval van de afgelopen weken was het gras erg lang geworden, zo lang, dat roofdieren zich er makkelijk in konden verstoppen. De prooidieren wisten dit en waren dus ofwel naar andere, meer afgelegen plekken vertrokken, ofwel constant on the move. Zowel de roofdieren als de prooidieren waren dus lastig te zien. Daar kwam ook nog eens bij dat we op onze game drive van die dag voor de eerste (en gelukkig ook de laatste) keer te maken kregen met regen en onweer. En wat iedereen die op safari is geweest, herkent: je raakt heel snel verwend, en dus waren impala’s en baboons ook niet zo spannend meer.

Na deze kleine tegenvaller gingen we terug naar de camp site. Deze keer echt basic: de tentjes stonden op een leeg veld zonder omheining, de toiletten spoelden niet door en eten deden we aan campingtafels en krukjes in een soort metalen kooi. Basic dus, maar ook het echte safari gevoel! Net als de elektriciteit die uit viel. Gelukkig was daar de waka waka (met dank aan tante Dinie), waardoor we traditiegetrouw nog een potje Rummikub konden spelen. Al vroeg gingen we richting onze tent: de volgende dag zouden we om 05:30 opstaan om de dieren op hun actiefst en in het mooiste licht te kunnen zien. Opnieuw volgde er een tentavontuur: ditmaal maakte ik Annette midden in de nacht wakker omdat ik dacht een luipaard te zien. Niet dat ik dat eng vond, maar ik wist gewoon dat zij die heel graag wilde zien. Toen we eenmaal hadden geconcludeerd dat dit een droom was, viel ik weer in een diepe slaap. Annette was de volgende ochtend not so amused, maar kon er gelukkig ook wel om lachen.

Om 05:45 stonden we in het donker voor onze tent. Al tandenpoetsend naar de Afrikaanse sterrenhemel kijken… iets wat ik niet snel zal vergeten. Op een ontbijt van koekjes en thee gingen we de jeep weer in. Op nog geen vijf minuten rijden van onze camp site, stuitten we op een horde jeeps. Een paar leeuwen lagen vlak naast de weg, en eromheen liepen hyena’s en jakhalzen. En dit alles tegen een achtergrond van de opkomende zon boven de Serengeti… Hierna hadden we minder geluk. Onze gids deed ontzettend hard zijn best deed om een luipaard voor ons te spotten – we zijn dwars door het complete luipaardterritorium gereden – maar het lange gras verkleinde onze kansen aanzienlijk. Dit was natuurlijk hoe het hoort: de beesten kunnen gaan en staan waar ze willen in het enorme park, en dat is natuurlijk niet altijd vlak naast de weg. Maar jammer was het wel. Later op de dag zagen we wel Afrikaanse buffels, krokodillen, twee aandoenlijke lovebirds en een enorme verzamelingen nijlpaarden. En toen, toch nog: een luipaard! Zij het een paar honderd meter verderop in een boom, maar gezien was gezien. Tevreden gingen we terug naar de camp site, waar we ons als hongerige leeuwen op de uitgebreide lunch stortten. Daarna moesten we nog racen om op tijd het park uit te zijn, anders moest er voor een extra dag entree betaald worden. Met een noodgang verlieten we de Serengeti, op naar de Ngorongoro! Onze laatste bestemming was de Ngorongorokrater. Einde middag kwamen we aan op een camp site op de kraterrand. Daar was de (helaas koude) douche een verademing na al het stof en zweet van de safari. De avond was niet heel bijzonder, op de ondergaande zon na. Ook die ochtend zouden we weer vroeg moeten opstaan, dus we lagen braaf om tien uur in bed. De eerste nacht zonder dieren – echt of ingebeeld!

Ngorongoro: paradise on earth?

Opnieuw stonden Annette en ik om 05:45 de volgende ochtend naast ons tentje. De zonsopkomst was minstens zo mooi als de zonsondergang: een rode bal die langzaam achter de bergen vandaan kwam. Omdat onze gids en kok nog alles moesten inpakken – en dit allemaal ook op het Afrikaanse tempo ging – vertrokken we uiteindelijk pas om 07:30. Maar dat was allemaal vergeten en vergeven toen we afdaalden de krater in. De krater is ontstaan doordat een enorme vulkaan uitbarstte en daarna waarschijnlijk implodeerde. Hij is een van de grootste caldera’s (ingestorte vulkanen) die nog intact is en geen meer is. En dat heeft unieke gevolgen voor de flora en fauna. Toen we door de krater reden, had ik het idee dat ik op de set voor een documentaire over dinosauriërs was beland. Zo vredig, zo onaangetast en zo levendig, alsof mensen deze plek nog niet hadden ontdekt. Alle dieren, soms zelfs prooi en jager, stonden vredig naast elkaar te grazen of te slapen. Als dit geen paradijs is… Vlak voor onze lunch konden we de big 5 – leeuw, luipaard, buffel, olifant en neushoorn – compleet maken, want helemaal in ons eentje zagen we een neushoorn tussen de olifanten wandelen. Verder waren de dieren op zich niet zo nieuw meer, maar de omgeving was zeker mijn favoriet. Lunchen deden we tussen de zebra’s en de hippo’s (uiteraard op gepaste afstand). Op de terugweg hadden we een meevaller, eindelijk een troep leeuwen met een mannetje met wapperende manen, en een tegenvaller: een platte band. Stonden we daar, vier vrouwen midden op de steppe, te kijken naar de mannen die de auto repareerden (wapperende hoofddoekjes hadden niet misstaan). Maar ook dit was een ervaring, en het was stiekem ook wel spannend om zo tussen de dieren te staan.

En toen was het dan toch zo ver: we moesten de krater verlaten, en weer op huis aan. Het waren vier ontzettend mooie dagen, met heel veel nieuwe indrukken en ervaringen. Natuurlijk overheersen de prachtige natuur en dieren. Sommige beelden – impala’s in het ochtendlicht, de zonsopkomst boven de Serengeti, wilde beesten als vee langs de kant van de weg – zal ik hopelijk nooit vergeten. Maar ook het echte ‘basic’ leven van deze paar dagen blijft me bij, omdat het me al die dingen die wij gewoon vinden – stromend water, een warme douche, een echt bed – weer even extra laat waarderen. En ergens was ik ook trots dat we écht vies waren geworden, dat je die douche echt verdiend hebt. Afgemat, maar ontzettend tevreden kwamen we thuis. Ik weet zeker dat dit een van de mooiste ervaringen van mijn leven was en zal blijven, en ik hoop dat jullie er net zoveel van hebben kunnen genieten als ik!

Anna

Lijst van alle dieren die we hebben gezien:

•Olifant

•Leeuw

•Giraffe

•Nijlpaard

•Neushoorn

•Thomson’s gazelle en Grant’s gazelle

•Impala

•Waterbuck en bushbuck

•Topi

•Gnu

•Afrikaanse buffel

•Hyena

•Baboon

•Jakhals

•Tree en rock hyrax

•Zebra

•Maribu

•Stokstaartje

•Augur buizerd

•Struisvogel

•Superb starling

•Dikdik

•Krokodil

•Gier

•Arend

•Lovebirds

•Luipaard

•Tree-climbing lion

•Wrattenzwijn

•Kraanvogel

•En waarschijnlijk zelfs nog meer!

Getting settled in Arusha

Mambo marafiki na familia! (Hi vrienden en familie!)

Het is alweer bijna twee weken geleden dat ik wat van me heb laten horen – Samahani! Natuurlijk wel met goede reden, want vorige week op mijn gebruikelijke blogmomentje lag ik in een tentje tussen de leeuwen. Daarom twee blogs deze week, om het goed te maken. Enjoy!

Baat het niet, dan… schaadt het?

De afgelopen twee weken stonden voor mij in het teken van mijn draai vinden hier in Arusha. Begin vorige week is Emma, mijn contactpersoon in Arusha, voor het eerst langsgekomen op de school. Vlak voor haar bezoek had ik een confronterende eyeopener. Tijdens het bespreken van een opdracht kwam ik tot de ontdekking dat van de 77 kinderen er slechts tien een logisch antwoord hadden opgeschreven. De andere 66 hadden zulke vreemde antwoorden, dat ik me afvroeg of ze überhaupt Engels begrepen. Emma zag hetzelfde: hoewel de kinderen heel graag wilden, was hun niveau Engels ver beneden peil, en deden mijn lessen de meesten meer kwaad dan goed. In overleg met haar en met het schoolhoofd, besloot ik om naar de secondary school te gaan. Het viel me best zwaar om het lesgeven in Grade 5 op te geven. Ergens omdat het voelde als falen. Maar in de eerste plaats, omdat ik geen enkele kans zag dat die kids behoorlijk Engels les zouden krijgen. Het was een enorm dilemma: blijven lesgeven, waardoor een stuk of tien kinderen een enorme sprong vooruit zouden maken, maar de rest zou achterblijven? Of de les overlaten aan de leraren, waardoor meer kinderen de les zouden begrijpen, maar het niveau heel laag zou blijven omdat de leraren zelf er weinig van begrijpen? Uiteindelijk heb ik, voor de kinderen en voor mezelf, gekozen voor het laatste.

Hakuna matata

Dat betekende dus: een compleet nieuwe start maken, met nieuwe leraren en nieuwe leerlingen (gelukkig wel binnen hetzelfde complex). Nadat ik duidelijk had afgesproken dat ik zou assisteren en dat ik de eerste lessen zou observeren, merkte ik meteen dat ik hier veel beter op mijn plek was. De studenten spraken redelijk goed Engels – al moesten ze af en toe wel lachen om mijn uitspraak – en zijn heel leergierig, en het zijn er ‘maar’ 40 per klas. Natuurlijk is nog niet alles perfect - zo ben ik nog steeds aan het puzzelen om mijn tijd zo nuttig mogelijk te besteden, en is het af en toe best uitdagend om les te geven aan leerlingen die voor het overgrote deel ouder zijn dan jij – maar dat komt wel. Ook hier geldt Hakuna matata – alles op zijn tijd.

Getting settled

Natuurlijk ben ik niet de hele dag zoet met de school. En ik zou mij niet zijn, als ik niet wat ‘projectjes’ zou zoeken om mezelf bezig te houden ;-) Zo ben ik vorige week begonnen met een 8-weekse yoga cursus. Ik ben er ruim 30 minuten voor onderweg – eerst met de piki piki, dan met de dalla dalla en vervolgens een kwartier een heuvel op lopen - maar het is het helemaal waard. De 1,5 uur durende les vindt buiten op een heuvel plaats, dus je wordt omringd door vogelgeluiden en frisse lucht, en is een perfecte mix tussen ontspanning en activiteit. Ik ben zeker van plan hier in Nederland mee door te gaan! Daarnaast heb ik samen met Olivia ook twee keer per week 1,5 uur Swahili les van Sia. Ze is geduldig, maar ook streng en precies, en stopt pas als we een paar keer hebben gezegd dat we nu écht niets meer kunnen opnemen. Daardoor leer ik wel een hoop, en het is een fijn gevoel om me verstaanbaar te kunnen maken hier.

Voor komende week staan er nog meer activiteiten op de planning. Zo hebben we vanavond Annettes afscheidsetentje, want zij gaat ons zondag verlaten. Misschien dat ik met Olivia en Maaike dit weekend het Snake Park ga ontdekken – maar eigenlijk hoop ik dat het weer zo lekker wordt dat we eindelijk bij het zwembad kunnen liggen. Volgende week ga ik ook een sportschool bekijken (ik moet oppassen met het koolhydraatrijke eten hier). Ook ben ik door het doveninstituut op de school uitgenodigd om samen met twee andere leraren een project over Environment&Pollution te coördineren. Daar heb ik heel veel zin in, want dan kan ik eindelijk m’n creativiteit qua lesgeven kwijt. Genoeg te doen dus!

Kwa heri!

Anna

Swahili is over het algemeen niet een lastige taal. Vooral de werkwoorden zijn eenvoudig, als je eenmaal door hebt hoe ze worden samengesteld. Een voorbeeld:

Unaenda wapi? – Waar ga je naartoe?

Nimeenda shule – Ik ging naar school.

Het eerste deel – uen niin dit geval – geven de persoon aan. Het tweede deel – na, taof me -de tijd waarin iets wordt gedaan, en het laatste deel – enda – wat er wordt gedaan. Lastiger zijn de zelfstandig naamwoorden, alleen al omdat er acht verschillende soorten meervoud zijn.

Een van de eerste dingen die ik wilde leren, was hoe ik mezelf moet voorstellen in het Swahili. Inmiddels ben ik zover! De belangrijkste zinnen:

Mimi ninaitwa Anna – Ik heet Anna.

Ninatokea Holland – Ik kom uit Nederland.

Ninamiaka kumi na nane – Ik ben 18 jaar oud.

Nimejitolea kufundisha wanafunzi – Ik ben hier als vrijwilliger gekomen om les te geven (aan studenten).

Nitakua hapa kwa miezi mitatu – Ik zal hier drie maanden blijven.

Ninakaa Kundayo – Ik woon in Kundayo.

Vallen en opstaan

Hi allemaal,

Allereerst: bedankt voor de leuke reacties op mijn vorige blog! Het is voor mij heel fijn om hier zo’n stukje Nederland te hebben.

Vallen…

Deze week was natuurlijk spannend, omdat ik maandag met mijn project ben begonnen. Via Travel Active kon ik terecht bij de Meru School: een overheidsschool met zo’n 1000 leerlingen, verdeeld over een kleuterschool, basisschool, middelbare school en doveninstituut. Omdat ik mijn Cambridge certificaten had gehaald, wilde ik graag vrijwilligerswerk en Engels combineren en dit project paste daar heel goed bij. Vorige week had ik al een korte kennismaking met de directeur, maar maandag moest ik echt aan de slag.

Mijn eerste dag stond ik met gezonde spanning om half zeven op. Om naar de school te komen moet ik eerst een kwartier met de dala dala en daarna een kwartiertje lopen. Iets voor achten zette ik voet op het schoolterrein, een rechthoekig veld omsloten door drie lange, lage schoolbouwen. Kinderen van alle leeftijden – allemaal keurig in schooluniform - renden uitgelaten rond. Op het eerste gezicht allemaal prima, maar na wat langer te hebben rondgelopen begon dat beeld letterlijk en figuurlijk scheurtjes te vertonen. Het cliché beeld van gescheurde muren, kapotte ramen en deuren, half ingestorte schoolbankjes en tot op de draad versleten uniformpjes, werd helaas bevestigd. Wat ook wel even schrikken was, was mijn eerste kennismaking met Grade 5, de twee klassen die ik ga lesgeven. Bij binnenkomst stonden alle kinderen op, en werd (zoals elke dag) dit “gesprekje” afgedraaid:

Kinderen: “Goodmórning teacher, how áre you?"

Leraar: “I am fine and how are you?”

Kinderen: "We are fine teacher, thank you teacher."

Leraar: “You my sit down.”

Kinderen: “Thank you teacher.”

Dit voorbeeld is eigenlijk typerend voor hoe Engels – en eigenlijk lesgeven in het algemeen - hier wordt aangepakt. De kinderen zijn ontzettend netjes en respectvol, en de meesten zijn ook heel leergierig. Het probleem is alleen, dat ze het Engels niet echt snáppen. De Engels lessen worden gegeven door leraren die de taal zelf eigenlijk ook niet beheersen, waardoor de lessen enkel uit het stampen van standaardzinnen bestaan, zonder dat de kinderen begrijpen wat ze zeggen. Needless to say, dat de eerste les alleen maar vallen en opstaan was. Ga 77 kinderen die gewend zijn alles uitgelegd te krijgen in Swahili en af en toe gebrekkig Engels, maar eens 80 minuten in het Engels lesgeven. Uitgeput en gedesillusioneerd kwam ik thuis. Daar werd ik meteen opgevangen door mijn mede-vrijwilligers, die allemaal stuk voor stuk hetzelfde zeiden: “Dit is normaal.” Blijkbaar valt voor iedereen het vrijwilligerswerk de eerste dag tegen; het is eigenlijk een cultuurshock in het klein.

… en opstaan

Dat de volgende dag toevallig een vrije dag was vanwege een nationale feestdag, kwam perfect uit. Daardoor had ik de tijd om mijn verwachtingen bij te stellen en mijn plannen aan te passen. Ik was heel blij met mijn TEFL-cursus en -boek, en met behulp daarvan heb verschillende activiteiten en spelletjes in elkaar gedraaid. De tweede lesdag was eigenlijk nog spannender dan de eerste: zouden ze het snappen? Zouden ze het leuk vinden? Enigszins zenuwachtig, maar wel met het gevoel dat ik sterker in mijn schoenen stond, stapte ik het klaslokaal in. En vol trots kan ik zeggen, dat het goed ging. De kinderen vonden het spelletje (zie foto’s) super, ze presteerden boven mijn verwachting en het was vertederend om te zien dat de winnaars dolgelukkig met hun ‘prijs’ – een sticker – waren. Sinds die eerste dag heb ik elke dag meer zin gehad om naar school te gaan en me in te zetten voor ‘mijn’ leerlingen (de leraar is vanaf de tweede les al niet meer aanwezig). Wat eerst een onmogelijke opgave leek, zie ik nu als een uitdaging om zo creatief mogelijk te zijn. Hoe cheesy het ook mag klinken: het moment waarop je merkt dat het kwartje valt, daar doe je het voor.

Everyday life in Arusha

Na mijn eerste blog kreeg ik van veel mensen het verzoek om te beschrijven hoe de stad en de mensen zijn en vooral hoe het leven in Arusha eruit ziet. De dag begint vroeg: de meeste mensen leven hier met de zon, en die komt om 6 uur op. Als ik om kwart over zeven richting de weg loop is het al een drukte van belang met allerlei soorten verkeer. De dala dala biedt de perfecte gelegenheid om het leven van de inwoners van Arusha te zien. De bevolking is heel divers: van Masaï-mannen in geruite kleden met slippers gemaakt van autobanden, tot hippe meiden in strakke skinny’s en laag uitgesneden topjes en mama’s gekleed in batik doeken met baby’s op hun rug geknoopt. Hoewel iedereen openstaat voor een praatje, zullen de meeste locals niet zomaar tegen je beginnen te praten. Een uitzondering daarop zijn verkopers, wat ze dan ook mogen verkopen (taxi- of pikiritten, souvenirs, safari’s enz). Deze kunnen ontzettend hardnekkig zijn, en het is niet uitzonderlijk dat er een een minuut of tien met je meeloopt. Desalniettemin zijn de meeste mensen oprecht in je geïnteresseerd. Het is hier ook niet gek om iemand na een kort gesprek om zijn/haar telefoonnummer te vragen, en die persoon daarna ook daadwerkelijk te bellen – ik spreek uit ervaring.

Na een uur of 4 à 5 op de school ga ik ofwel naar huis voor de lunch, of lunch ik met andere vrijwilligers in de stad. De traditionele gerechten worden vooral gecreëerd rondom bonen, aardappelen, gekookte banaan of ugali, een soort mix tussen witte rijst en wit brood, waarvan je balletjes draait die je in de saus doopt. Vooral veel koolhydraten met wat groente dus, en weinig tot geen vlees, vis, zuivel of vezels. Ons avondeten bestaat meestal uit soep, gevolgd door rijst met smakelijke saus – door ons liefkozend prutje 1,2 en 3 genoemd – en na is er natuurlijk vers fruit in overvloed. In de stad kun je alles eten, van Mexicaans tot Indisch tot Italiaans. In de stad eet ik meestal salade bij een van de westerse tentjes – het is niet voor niets dat de Afrikaanse vrouwen allemaal goed gevuld zijn.

Na het eten is er tijd voor uitgaan. Uitgaan gaat hier net als in Nederland: je trekt wat leukere kleren aan, drinkt een lekker drankje – mijn favoriet is Savannah, een soort ginger beer – en danst op de muziek. Dat is meestal een mix tussen Afrikaanse billenschudmuziek en westerse pop – Justin Bieber is zelfs in Arusha populair. Omdat het niet veilig wordt geacht in het donker over straat te lopen, gaat iedereen met de taxi naar huis, en meestal zijn we heel beschaafd om twee uur al thuis.

Volgende week

Morgen heb ik een uitstapje staan naar Lake Duluti en de Tengeru market, en dan ontmoet ik ook twee vrijwilligers die net zijn aangekomen en hier net zo lang als ik zullen zitten. De komende week heb ik een afspraak staan met de Engels leraar van de middelbare school. Hij heeft gevraagd of ik ook les wil geven aan zijn klassen. Aangezien die klassen kleiner zijn en het niveau hoger is, heb ik veel zin om daaraan te beginnen.

Kwa heri!

Anna

PS Als je inzoom op het kaartje kun je de Meru School zien (linksonder het pijltje)

A regular day in Arusha life:

06:45 Ik sta op, ontbijt en maak me klaar voor school. Omdat je als docent een voorbeeldfunctie hebt draag ik altijd een lange broek met blouse of T-shirt met mouwen en een paar sieraden.

07:25 Het is een paar minuten lopen naar de weg. Oversteken is nog een kunst – het duurde 1,5 week voordat ik mezelf had aangeleerd eerst naar rechts te kijken en dan naar links. Om de minuut stopt er een dalla dalla die mij naar mijn project kan brengen.

07:40 Vanaf de busstop naar de school is het nog een kwartiertje lopen. Onderweg word ik regelmatig gepasseerd door kinderen die opgewekt “Good morning Madam” zeggen en soms zelfs aanbieden om mijn tas te dragen.

08:00 Drie van de vijf dagen begint mijn eerste les om acht uur. De lessen duren slechts 40 minuten, hoewel er meestal wel op z’n Afrikaans met de tijd wordt omgesprongen.

10:00-12:00 Meestal heb ik tussen de lessen, of na de ochtendlessen, wat vrije tijd. Deze gebruik ik om opdrachten na te kijken (met ruim 70 leerlingen ben ik daar minimaal 1,5 uur aan kwijt) of om de les voor de volgende dag voor te bereiden. Mijn ‘office’ is een tafel grenzend aan het kantoor van de directeur, waardoor ik meerdere keren per dag aan word gezien voor zijn mzungu secretaresse.

13:00 Meestal zit mijn dag er rond een uur of 13:00 op. Ik loop dan richting het stadscentrum om daar te lunchen, of richting de grote weg om een dalla dalla te pakken (beide ca 30 minuten). Of, wanneer ik in een luie bui ben, dan pak ik een piki piki om mij naar huis te rijden.

14:30 Als ik vroeg thuis ben en het is lekker weer ga ik aan het zwembad van het mount meru hotel liggen.

19:00 Het avondeten wordt opgediend om een uur of zeven, en met z’n allen – een groep variërend van 5 tot 10 mensen – eten we aan de eettafel. Meestal bespreken we dan iedereens dag een beetje, of horen we nieuwe mensen uit.

22:00 Afhankelijk van de dag en onze energie gaan we nog wat drinken bij een cafeetje of uit. Zo niet, dan is de avond gevuld met schrijven, kletsen, spelletjes en in mijn geval ook vaak met knutselen voor school.

0:00 Bedtijd is afhankelijk van de stroom, die minstens een keer per dag uitvalt. Als dat ’s avonds gebeurt wordt de generator aangezet, maar deze gaat om een uur of 22:30 weer uit. Tenzij je in het donker wil zitten, betekent dat bedtijd. Doorgaans lig ik rond twaalven helemaal ingestopt en omgeven door mijn klamboe. Usiku mwema!

'Cause this is Africa!

Habari mzungi! (Hallo blanken!)

Mijn eerste blog vanuit hartje Afrika, en ik kan niet eens de woorden vinden om alle nieuwe ervaringen en indrukken te beschrijven. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het voelt alsof ik hier al een maand ben, in plaats van vijf dagen. Hoe dan ook: dit was de eerste week van mijn Afrikaanse avontuur!

Waar ben ik?

Mijn eerste stap buiten het vliegtuig was pas het moment dit ik besefte: “Het gaat nu echt beginnen.” Mijn eerste aanrakingen met Tanzania waren nieuwe geuren, ander weer en een ontzagwekkend mooie sterrenhemel. Dat het donker was, maakt het allemaal nog vreemder. Na een uurtje rijden sloeg de chauffeur af van de snelweg en reden we over een hobbelig paadje naar het huis van mama McKrine, mijn nieuwe thuis voor de komende maanden. Binnen wachtten mijn nieuwe huisgenootjes Peppe, Eline, Lilly en Annette mij op. De eerste drie zaten hier al een tijdje (Peppe en Eline vertrekken zelfs volgende week al…), Annette was een dagje eerder aangekomen. Dit hoorde ik overigens de volgende dag pas: ik was op van de vlucht, de nieuwe indrukken en de zenuwen. Ik heb een tijdje getwijfeld of ik het volgende stukje zou schrijven, maar besloot toen dat dit ook bij vrijwilligerswerk hoorde. De eerste nacht vond ik heel moeilijk. Alles was vreemd, anders en vooral: niet zoals thuis. Het enige wat ik kon denken was: “Ik wil naar huis.”

Getting around in Arusha

Mijn eerste echte dag werd ik rondgeleid in Arusha en leerde ik de meest belangrijke ins en outs: waar ik moest pinnen, hoe ik gebruik moest maken van het plaatselijk openbaar vervoer -de dala dala - waar ik westers eten kon kopen, en zelfs hoe ik mijn nieuwe Tanzaniaanse simkaart moest gebruiken. Arusha is een van de grotere steden van Tanzania, en een met de meeste toeristen. Op de grote wegen is het een gevecht om ruimte tussen taxi’s, dala dala’s, bussen, auto’s, fietsen en piki piki’s (motortjes). Op straat wordt van alles verkocht: geroosterde pinda’s en bananen, fruit, schoenen, en ga zo maar door. De plaatselijke bevolking is ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Van alle kanten word je begroet met “habari” en “mambo” en iedereen is in voor praatje en maar al te bereid je ergens heen te brengen als je de weg niet weet. Dat maakt dat ik soms minder op mijn hoede ben dan ik zou moeten zijn, maar aan de andere kant heb ik de meest interessante mensen ontmoet. Taking risks: if you win, you’ll be happy; if you lose, you’ll be wise”

Discovering Arusha

Omdat mijn project nog niet was begonnen, heb ik de eerste dagen de tijd gehad om de stad te verkennen. Het verschil met Nederland is er een van dag en nacht. Alles in Tanzania draait om hakuna matata , rustig aan doen en dingen nemen zoals ze komen. Woensdag wilde ik naar het zwembad: in plaats daarvan was ik uren bezig met het zoeken naar een ATM waar geld in zat, liet mijn telefoon het afweten en moest ik eenmaal thuis terug omdat mijn telefoonabonnement niet werkte. En het gekke was: in plaats van dat ik me ontmoedigd voelde, voelde ik me er meer een inwoner door, en minder een toerist: “African life, baby.”

Maar er waren ook bijzondere momenten, waarop ik met een brede lach mijn ogen uit zat te kijken. Annette en ik gingen op bezoek bij HIMS, de organisatie van Mama die zich inzet voor hiv/aids awareness en gender mainstreaming, en tegen female mutilation. Een organisatie met een indrukwekkend verhaal, waarvan de medewerkers je aansteken met hun hoop en enthousiasme. Twee avonden ben ik met de meiden uit het huis, die ontzettend aardig zijn en alles graag laten zien, ‘uit’ geweest, naar een karaokebar en een openlucht club. En vandaag – zaterdag – heb ik heerlijk gerelaxed aan het zwembad – ook dat kan hier! – en mezelf met behulp van armbanden en slippers wat Afrikaanser aangekleed.

Al met al voel ik me hier steeds meer op m’n plek. Wat me eerst tegen stond aan de Afrikaanse cultuur – Afrikaanse tijd, geen afspraken kunnen maken – stel ik nu zelfs bijna op prijs. Volgende week begin ik op mijn project, waar ik groep 7 van de basisschool ga lesgeven, dus ik ben benieuwd.

Kwa heri!

Anna


PS Als je inzoomt op het kaartje, kun je mijn precieze locatie zien!

De nationale taal in Tanzania is Swahili. Hierbij de belangrijkste woorden van de afgelopen week:

Mzungi (mv: mzungu) – blanke (letterlijk: vreemdeling)

Habari! – Goedendag! Gebruik je bij het aanspreken van onbekenden en oudere personen. Het bijbehorende antwoord is

Nzuri – Het gaat goed

Mambo/Jambo – Hallo! Gebruik je bij het aanspreken van bekenden of jongere mensen. Hierop antwoord je

Poa! – Het gaat goed

Dala Dala – Openbaar vervoer. Het zijn minibusjes die zo vol mogelijk worden geladen en waarmee je voor 400 shilling (ongeveer 20 cent) naar de belangrijkste plekken kunt rijden.

Piki Piki/Boda Boda – Kleine motortjes die je vanaf 1500 shilling (75 cent) overal naartoe brengen. Hoewel het niet de meest veilige methode van transport is, is het wel heel makkelijk als er geen Dala Dala in de buurt is. Zolang je

Pole pole – langzaam zegt, is het prima te doen.

Asante (sana) – (Heel erg) bedankt!

Hoe zat het ook al weer?

Hi!

Leuk dat je nieuwsgierig bent naar wat ik allemaal meemaak! Zoals je waarschijnlijk al weet, heb ik dit jaar tussen mijn middelbare school en vervolgstudie vrij genomen om te werken en natuurlijk wat van de wereld te zien. Uiteindelijk is de keus gevallen opTanzania, een land dat bekend staat om de vele natuurpracht - de Serengeti, Kilimanjaro, het Victoriameer, zijn maar een kleine greep - en om het feit dat het een van de meest (politiek) stabiele landen van Afrika is.

In Tanzania verblijf ik inArusha, een stad in het noorden van Tanzania. De stad ligt aan de voet van de Meruberg en is de uitvalsbasis voor veel safari's en wandelingen in de omgeving. Daar ga ik werken op deMeru School, een overheidsschool met ruim 1000 leerlingen. Om mij goed voor te bereiden op het lesgeven heb ik de afgelopen maanden eenTEFL-cursusgevolgd, maar het blijft spannend! Het is natuurlijk niet allemaal "work and no pleasure" (hoewel dat in dit geval waarschijnlijk heel goed samen gaat), dus ga ik ook regelmatig uitstapjes maken, waaronder een vierdaagse safari naar o.a. de Serengeti. De komende twaalf weken verblijf ik bij een gastgezin, bij het gezin McKrine. Een unieke kans dus om kennis te maken met de Tanzaniaanse cultuur!

Ik hoop dat jullie via het lezen over mijn avonturen een beetje kunnen meegenieten de komende tijd!

-Anna

Welkom op mijn Reislog!

Hallo en welkom op mijn reislog!

Via deze blog wil ik jullie op de hoogte houden van alles wat ik meemaak in Tanzania. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar ik me bevind en waar ik ben geweest! Meer informatie kun je vinden in het profiel.

Wil je automatisch een mailtje ontvangen wanneer er een nieuw verhaal of een nieuwe fotoserie op deze site staat? Meld je dan aan voor mijn mailinglijst door je e-mail adres achter te laten in de rechter kolom.

Ik hoop dat jullie net zo genieten van mijn verhalen als ik van mijn avontuur. Reacties zijn dan ook altijd welkom!

Leuk dat je met me meereist!

Groetjes,

Anna

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active